OPDRACHT >> 1. Lees: “Het oplossen van de verwarringen op het werk”

HET OPLOSSEN VAN DE VERWARRINGEN OP HET WERK

Men zou kunnen gaan geloven dat er iets verwarrends is aan het uitstippelen van de eigen carrière in de wereld van het werk. En iemand kan inderdaad in verwarring raken wanneer hij niet is voorzien van gidsen en kaarten.

Als men de vele factoren bekijkt die zijn leven kunnen verstoren en zijn zekerheid ondermijnen, lijkt de “verwarring” dan ook heel gegrond te zijn. En men kan met recht zeggen dat alle moeilijkheden in wezen verwarringen zijn. Bij voldoende dreiging en onbekende factoren buigt iemand het hoofd en probeert hij zich blindelings een weg te banen. Hij is door verwarringen overmand.

Genoeg onopgeloste problemen vormen tezamen een kolossale verwarring. Zo nu en dan brengen tegenstrijdige opdrachten de werknemer op zijn werk in een toestand van verwarring. Een moderne fabriek kan zó slecht worden geleid, dat zij één reusachtige verwarring lijkt te zijn waaraan geen touw is vast te knopen.

In een toestand van verwarring neemt iemand gewoonlijk zijn toevlucht tot geluk. Als de invloeden rondom iemand te groot voor hem lijken, kan hij altijd “op zijn geluk vertrouwen”. Met “geluk” bedoelen we “lotsbestemming die niet door de persoon zelf wordt bepaald”. Wanneer iemand het stuur van een auto loslaat en hoopt dat de wagen door geluk op de weg blijft, komt hij nogal vaak bedrogen uit. En zo gaat het ook in het leven. De dingen die aan het toeval worden overgelaten, hebben steeds minder kans van slagen.

Men heeft vast weleens een vriend gezien die zijn ogen sloot voor de deurwaarders en knarsetandend hoopte bij de paardenraces te winnen om op die manier al zijn problemen te kunnen oplossen. Men heeft vast mensen gekend die jarenlang op die manier hun leven leidden. De hele levensfilosofie van een van de bekende personages van de Engelse romanschrijver Charles Dickens, bestond uit “wachten tot er iets gebeurt”. Maar hoewel we erkennen dat geluk een krachtig element is, is dat alleen noodzakelijk te midden van een sterke stroom van verwarrende factoren. Als men geluk nodig heeft om te slagen, kan worden geconcludeerd dat men zelf niet meer achter het stuur zit. Bovendien kan worden geconcludeerd dat men te maken heeft met een verwarring.

Het zou dus verstandig zijn ervoor te zorgen dat men precies begrijpt wat verwarring is en hoe men die kan oplossen.

Verwarring en het Stabiele Gegeven

Een verwarring kan worden gedefinieerd als “een verzameling factoren of omstandigheden waarvoor geen onmiddellijke oplossing lijkt te bestaan”.

Meer algemener gezegd:

IN DIT UNIVERSUM IS VERWARRING WILLEKEURIGE BEWEGING.

Als je op een drukke verkeersweg zou staan, zou je je waarschijnlijk verward voelen door al de beweging die langs je heen zoeft. Als je in een zware storm zou staan, waar bladeren en papiertjes langs zouden vliegen, zou je je waarschijnlijk verward voelen.

Is het mogelijk een verwarring werkelijk te begrijpen? Bestaat er zoiets als een “anatomie van verwarring”? Jazeker.

Als je telefoniste was en er tien telefoontjes tegelijk zouden binnenkomen, zou je je verward kunnen voelen. Bestaat er echter een oplossing voor die situatie?

Als je ploegbaas was en er op een bepaald moment drie noodsituaties en een ongeval plaatsvonden, zou je je verward kunnen voelen. Bestaat hier echter een oplossing voor?

Een verwarring is slechts een verwarring zolang alle deeltjes in beweging zijn. Een verwarring is slechts een verwarring zolang geen enkele factor duidelijk is gedefinieerd of begrepen.

Verwarring is de wezenlijke oorzaak van domheid. In de ogen van de dommerik zijn alle dingen, behalve de zeer eenvoudige, verwarrend. Als men dus de anatomie van verwarring zou kennen, zou men, ongeacht hoe intelligent men al is, intelligenter worden.

Als je ooit een ambitieuze maar niet al te slimme jongeman iets hebt moeten bijbrengen, zult je dit goed begrijpen. Je probeert uit te leggen hoe het een en ander werkt. Je neemt het door en neemt het nog eens door en nog eens door. En vervolgens laat je hem zijn gang gaan en prompt maakt hij er een puinhoop van. Hij “begreep het niet”, hij “vatte het niet”. Je kunt je begrip van zijn onbegrip vereenvoudigen door zeer terecht te concluderen: “Hij was verward”.

Wanneer men iemand iets probeert te onderwijzen en het mislukt, is dat in 99% van de gevallen het gevolg van verwarring. En hiervan is niet alleen sprake in de werksfeer, maar zelfs in het hele leven; wanneer mislukking opdoemt, is de bron daarvan, in een of ander opzicht, verwarring. Om met machines te leren omgaan, of het leven te leven, dient men verwarring ofwel aan te kunnen, ofwel in haar bestanddelen te kunnen ontleden.

We beschikken, in Scientology, over een principe betreffende verwarring. We noemen dit:

HET PRINCIPE VAN HET STABIELE GEGEVEN.

Als je een groot aantal papiertjes in een kamer rond zag dwarrelen, zouden ze er als een verwarring uitzien, totdat je één papiertje uitkoos als het papiertje ten opzichte waarvan de rest in beweging was. Met andere woorden, een verwarrende beweging kan worden begrepen door één ding als bewegingloos voor te stellen.

In een verkeersstroom zou alles in verwarring zijn, tenzij je je zou voorstellen dat één van de auto’s ten opzichte van de andere auto’s bewegingloos was – en je de andere auto’s dus in relatie tot die ene auto zou waarnemen.

De telefoniste die tien telefoontjes tegelijk ontvangt, lost de verwarring op door – terecht of onterecht – één telefoontje als eerste aan te nemen. De verwarring van “tien telefoontjes tegelijk” wordt minder op het moment dat zij één telefoontje uitkiest om te beantwoorden.

De ploegbaas die met drie noodgevallen en een ongeval wordt geconfronteerd , hoeft slechts te kiezen waar hij als eerste zijn aandacht aan gaat wijden om de cyclus van ordening weer op gang te brengen.

Tot men één gegeven, één factor, één detail in een wirwar van deeltjes kiest, houdt de verwarring aan. Dat ene ding dat wordt gekozen en gebruikt, wordt het stabiele gegeven voor de rest.

Exacter en gedetailleerder uitgedrukt: iedere verzameling kennis is opgebouwd vanuit één gegeven. Dat is het stabiele gegeven ervan. Als dat onderuit wordt gehaald zakt de gehele verzameling aan kennis als een plumpudding in elkaar. Een stabiel gegeven hoeft niet het juiste gegeven te zijn. Het is eenvoudigweg het gegeven dat voorkomt dat dingen verwarrend worden en waar andere gegevens op aansluiten.

Een verwarring is slechts een verwarring zolang alle deeltjes in beweging zijn.

De verwarring neemt af wanneer men één deeltje afzondert, en wanneer dit deeltje het stabiele gegeven wordt voor de rest.

Wanneer je nu een ambitieuze jongeman moet leren een machine te bedienen, en hij jouw aanwijzingen niet snapt, komt dat omdat het hem aan een stabiel gegeven ontbreekt. Er had hem eerst één feit moeten worden bijgebracht. Als hij dat feit had begrepen, zou hij andere feiten hebben kunnen begrijpen. Men is dus in elke verwarrende situatie dom of verward, tot men één feit of één ding volledig heeft begrepen.

Verwarringen, hoe groot en onoverkomelijk ze ook lijken, bestaan uit gegevens, factoren of deeltjes. Er is sprake van delen. Begrijp één deel of bepaal grondig de plaats ervan. Als je vervolgens kijkt hoe de andere delen ten opzichte daarvan functioneren, heb je de verwarring tot staan gebracht. En door andere zaken te relateren aan wat je hebt begrepen, zul je de verwarring spoedig volledig de baas zijn.

Als je een jongen een machine leert bedienen, vuur dan geen stortvloed van gegevens op hem af om hem vervolgens op zijn fouten te wijzen — dat is verwarrend voor hem, daardoor gaat hij dom reageren. Vind een ingang om op die verwarring in te haken, één gegeven. Vertel hem: “Dit is een machine”. Misschien werden al de aanwijzingen wel naar het hoofd geslingerd van iemand die geen echte zekerheid bezat, geen echte orde in het bestaan. “Dit is een machine”, zeg je. Zorg er vervolgens voor dat hij dat zeker weet. Laat hem de machine voelen, ermee spelen, er tegenaan duwen. Vertel hem: “Dit is een machine”. En je zult verbaasd zijn hoe lang dat kan duren, maar ook over hoezeer zijn zekerheid toeneemt. Van alle ingewikkelde handelingen die hij moet leren om de machine te bedienen, moet hij zich eerst één gegeven eigen maken. Het is zelfs niet van belang welk gegeven hij eerst goed leert, behalve dat het beter is hem een eenvoudig, elementair gegeven te leren. Je kunt hem laten zien wat de machine doet, je kunt hem uitleggen wat het eindproduct is, je kunt hem vertellen waarom hij is uitgekozen om die machine te bedienen. Maar je moet hem één basisgegeven duidelijk maken, want anders raakt hij verloren in verwarring.

Verwarring is onzekerheid. Verwarring is domheid. Verwarring is gebrek aan zelfvertrouwen. Als je bij onzekerheid, domheid en gebrek aan zelfvertrouwen aan verwarring denkt, “sla je de spijker op zijn kop”.

Wat is zekerheid dan? Het ontbreken van verwarring. Wat is intelligentie dan? Het vermogen om verwarring op te lossen. Wat is zelfvertrouwen dan? Het vermogen om verwarring te doorstaan, te omzeilen of te ordenen. Zekerheid, intelligentie en zelfvertrouwen zijn het ontbreken van verwarring of het vermogen om verwarring aan te pakken.

Hoe past geluk nu bij verwarring? Geluk is de hoop dat men door een gelukkige samenloop van omstandigheden zal slagen. Op geluk vertrouwen staat gelijk aan het opgeven van controle. Dat is apathie.

Controle en Verwarring

Er is “goede controle” en “slechte controle”. Het verschil tussen deze twee is zekerheid en onzekerheid. Goede controle is zeker, stellig en voorspelbaar. Slechte controle is onzeker, veranderlijk en onvoorspelbaar. Onder goede controle kan men zich zeker voelen. Onder slechte controle voelt men zich nooit zeker.

Een ploegbaas die vandaag een regel invoert maar die morgen niet hanteert, die gehoorzaamheid afdwingt van Sjors maar niet van Freek, heeft de boel slecht onder controle. In het spoor van die ploegbaas zullen onzekerheid en gebrek aan zelfvertrouwen volgen, ongeacht wat zijn persoonlijke eigenschappen zijn.

Omdat er zoveel onzekere, domme controle kan plaatsvinden, gaan sommigen onder ons geloven dat alle controle slecht is. Maar dat is verre van de waarheid. Controle is noodzakelijk wanneer men in verwarring orde wil scheppen. Men dient op zijn minst in enige mate zijn eigen lichaam en zijn eigen gedachten onder controle te kunnen houden, om überhaupt wat te kunnen doen.

Een verwarring kan “onbeheerste willekeurigheid” worden genoemd. Alleen zij die die willekeurigheid enigszins onder controle kunnen houden, kunnen verwarringen aan. Zij die geen controle kunnen uitoefenen, kweken eigenlijk verwarringen.

Het verschil tussen goede en slechte controle wordt aldus duidelijker. Het verschil tussen goed en slecht is hier de mate van. Een grondige, stellige controle is voor anderen voorspelbaar. Daarom is het goede controle. Weifelachtige, slordige controle is onvoorspelbaar. Daarom is het slechte controle. Ook intentie heeft iets met controle te maken. Controle kan voor constructieve of destructieve doeleinden worden gebruikt. Je zult echter ontdekken dat er, wanneer men de intentie heeft destructieve doeleinden na te streven, slechte controle wordt gebruikt.

Er zit dus nogal wat vast aan dit gehele onderwerp verwarring. Je zult het misschien vreemd vinden dat hier als doelwit verwarring wordt gebruikt. Je zult echter ontdekken dat het een buitengewoon goede gemeenschappelijke noemer is voor alles wat we in het leven als kwaadaardig beschouwen. En als iemand verwarringen de baas kan worden, wordt zijn aandacht voor constructieve bezigheden vrijgemaakt. Zolang men door verwarringen in de war wordt gebracht, kan men slechts aan destructieve dingen denken – wat men dan het liefst wil doen, is de verwarring om zeep helpen.

Laten we dus eerst eens leren hoe verwarringen om zeep te helpen. En we zullen merken dat dit nogal eenvoudig is.

Wanneer alle deeltjes in beweging lijken te zijn, houd dan één deeltje tegen en kijk hoe de andere zich ten opzichte hiervan bewegen. Dan zul je merken dat er minder verwarring aanwezig is. Indien één deeltje als een stabiel gegeven is aangenomen, kan men andere zich daar naar laten schikken. Zo kan een noodgeval, een machine, een baan of het leven zelf worden bekeken en begrepen en kan men vrij zijn.

Laten we eens kijken hoe dit in zijn werk gaat. Er is een aantal zaken die het verkrijgen, behouden en verbeteren van een baan zouden kunnen beïnvloeden. Men kan met dit gehele probleem omgaan, zoals meestal wordt gedaan, door het volgende gegeven in het probleem te introduceren: “Ik kan een baan krijgen en behouden”. Door je alleen aan deze ene overtuiging vast te klampen, hebben de verwarringen en onzekerheden van het leven minder invloed en worden ze minder verwarrend.

Veronderstel nu echter eens dat iemand het volgende heeft gedaan. Hij heeft op jonge leeftijd, zonder het probleem nader te onderzoeken, met de tanden op elkaar en met de ogen dicht gezegd: “Ik kan een baan krijgen en behouden, wat er ook gebeurt. Daarom ga ik me geen zorgen meer maken over de financiële kant van het bestaan.” Nou, dat was prima.

Later werd hij, zonder enige waarschuwing vooraf, ontslagen. Hij was tien weken lang werkloos. Daarna voelde hij zich, zelfs nadat hij een nieuwe baan had gevonden, minder zeker en minder zelfverzekerd. En stel dat er een ongeluk gebeurde en hij weer zonder werk kwam te zitten. Toen hij opnieuw zonder werk zat, voelde hij zich nog onzekerder en nog minder zelfverzekerd. Waarom?

Laten we eens kijken naar de keerzijde van het Principe van het Stabiele Gegeven. Als we dat doen, ontdekken we dat verwarringen door stabiele gegevens in toom worden gehouden. En dat wanneer dat stabiele gegeven aan het wankelen wordt gebracht, die verwarring opnieuw de kop op steekt.

Laten we ons eens een stopgezette verwarring voorstellen. Die is nog altijd her en der verspreid, maar stopgezet. Wat stopte haar? Het aannemen van een stabiel gegeven. Stel dat iemand thuis door zijn schoonmoeder werd dwarsgezeten. Op een dag stapte hij na een ruzie kwaad het huis uit, kreeg een ingeving, en zei bij zichzelf: “Alle schoonmoeders zijn krengen”.

Dat was een beslissing. Dat was een in een verwarring aangenomen stabiel gegeven, of het nu juist of onjuist was. Dat voelde meteen beter. Hij kon dit probleem nu aan of ermee leven. Hij wist dat “alle schoonmoeders krengen waren”. Dat was niet waar, maar het was wel een stabiel gegeven.

En toen hij zich later eens in de nesten had gewerkt, kwam zijn schoonmoeder loyaal over de brug en betaalde niet alleen de huur maar ook de andere schulden. Hij voelde zich onmiddellijk zeer verward. Deze vriendelijke daad had hem niet in verwarring moeten brengen. Was het per slot van rekening niet zo dat zij het probleem had opgelost? Waarom voelt hij zich hierdoor dan zo van zijn stuk gebracht? Omdat het stabiele gegeven aan het wankelen is gebracht. De gehele verwarring van het vroegere probleem kwam weer op doordat de onjuistheid van het stabiele gegeven werd aangetoond.

Om iemand in verwarring te brengen hoeft men alleen maar zijn stabiele gegevens op te sporen en onderuit te halen. Men hoeft alleen maar met kritiek of bewijs deze weinige stabiele gegevens aan het wankelen te brengen en al iemands verwarringen zullen opnieuw op gang worden gebracht.

Begrijp je, stabiele gegevens hoeven niet per se waar te zijn. Ze worden eenvoudig aangenomen. Eenmaal aangenomen, beschouwt men andere gegevens in verhouding tot die stabiele gegevens. Dus zal het aannemen van welk stabiel gegeven dan ook al gauw de neiging hebben om de verwarring die wordt aangepakt te nullificeren. Maar als dat stabiele gegeven aan het wankelen wordt gebracht, onderuit wordt gehaald of weerlegd wordt, dan blijft men opnieuw met de verwarring zitten. Natuurlijk hoeft men dan slechts een nieuw stabiel gegeven aan te nemen of het oude stabiele gegeven in ere te herstellen. Men zou Scientology echter moeten kennen om dat soepeltjes te kunnen doen.

Veronderstel dat men zich, vanwege een heldhaftige politieke figuur die zijn best doet, geen zorgen maakt over de nationale economie. Die man is het stabiele gegeven voor iemands verwarringen in verband met de nationale economie. Zodoende “maakt men zich geen zorgen”. Op een dag brengen omstandigheden of zijn politieke vijanden hem echter als gegeven aan het wankelen. Zij “bewijzen” dat hij eigenlijk oneerlijk was. Dan gaat men zich helemaal opnieuw zorgen maken over de nationale economie.

Misschien aanvaardde je de een of andere filosofie, omdat de spreker zo’n aardige vent leek. Vervolgens bewijst iemand je nauwgezet dat de spreker in feite een dief was – of erger. Men nam deze filosofie aan omdat men behoefte had aan een zekere innerlijke rust. Het naar beneden halen van de spreker zou onmiddellijk de verwarring weer oproepen waarmee men oorspronkelijk werd geconfronteerd.

Goed dan. In onze jeugd keken wij naar de verwarring van de wereld van het dagelijks werk en we stopten die diep weg door vastberaden te zeggen: “Ik kan een baan krijgen en behouden”. Dat was het stabiele gegeven. Wij kregen inderdaad een baan. Maar we werden ontslagen. De verwarring van de wereld van het dagelijks werk werd toen zeer verwarrend. Als we alleen maar dit ene stabiele gegeven hebben: “ik kan een baan krijgen en behouden”, dan zullen we in ons werk zeker een aantal verwarrende periodes tegemoet gaan. Een veel, veel beter stabiel gegeven zou zijn: “Ik begrijp het een en ander over het leven en banen. Daarom kan ik ze krijgen, behouden en verbeteren.”

Verwarring hoeft niet onvermijdelijk en blijvend deel uit te maken van onze loopbaan. Wanneer men gebruikmaakt van het “Principe van het Stabiele Gegeven” kan men in iedere omstandigheid geleidelijk aan orde en begrip brengen.

Charles Dickens (1812–1870), een populaire Engelse schrijver die over de negentiende eeuwse samenleving schreef en wiens verhalen vaak excentrische karakters afbeelden. Zie ookwachten tot er wat gebeurt”.

anatomie heeft betrekking op de structuur of de opbouw van de onderdelen ergens van.

Scientology is een praktische religie die zich bezighoudt met de studie van kennis, en die door toepassing van haar technologie wenselijke veranderingen teweeg kan brengen in de levensomstandigheden. Ze werd door L. Ron Hubbard in ongeveer 30 jaar ontwikkeld. De term Scientology komt van het Latijnse scio (weten in de meest volledige betekenis van het woord) en het Griekse woord logos (studie van). Scientology wordt verder gedefinieerd als “de studie en behandeling van het spirituele wezen in relatie tot zichzelf, universa en andere levensvormen”.

ongecontroleerde snel vloeiende, met kracht neerkomende stroom.